Dutch Fairy Tales

Herontdek de favoriete sprookjes van uw jeugd of stel een nieuwe lezer voor aan de magische wereld van een van de grootste verhalenvertellers, Hans Christian Andersen. Bijna twee eeuwen na publicatie blijven de sprookjes van Andersen ons bij als verhalen van goed en kwaad, liefde en verlies, en loyaliteit ondanks grote ontberingen. Ze zijn gemakkelijk toegankelijk voor kinderen, maar bevatten ook deugdzame lessen voor volwassen lezers, met thema’s die leeftijd en nationaliteit overstijgen. De sprookjes van Andersen zijn vertaald naar meer dan 125 talen en zijn cultureel ingebed in ons collectief bewustzijn.

Als de boom van Thalia vergiftigd raakt, vervagen de magische grenzen die Kamp Halfbloed beschermen tegen woeste monsters. Percy onderneemt samen met zijn vrienden een gevaarlijke reis over de Zee van Monsters op zoek naar het tegengif, maar de klok tikt en Percy heeft maar enkele dagen de tijd.

De sprookjes van de gebroeders Grimm, voor het eerst gepubliceerd onder de titel Kinder- und Hausmärchen (1812-1822), is een verzameling sprookjes. De eerste editie bevatte 86 verhalen, de zevende en laatste 221. De eerste edities van de sprookjes van de gebroeders Grimm konden rekenen op felle kritiek vanwege hun kindonvriendelijke inhoud terwijl ze kinderverhalen werden genoemd. Veranderingen volgden. De kwaadaardige moeders van Sneeuwwitje en Hans en Grietje werden bijvoorbeeld later stiefmoeders.

An all-time favorite: how a little boy saved Holland from the rampaging ocean by sticking his finger into a dangerous leaking hole in the dike.

In de klassieke fabel van Aesopus, smeedt een machtige leeuw een onwaarschijnlijke band met een kleine muis, wat ons leert dat vriendelijkheid geen grenzen kent.

In Aesopus' boeiende fabel ontmoeten een kat, haan en muis elkaar, waar vriendschap en slimheid de hoofdrol spelen, en samen ontdekken ze dat eenheid kracht brengt tegen alle tegenslagen.

In Aesopus' tijdloze fabel, begint een snelle haas een race tegen een langzame schildpad, waarbij het verhaal de waarde van consistentie en doorzettingsvermogen belicht.

Bij het vallen van de nacht betovert Klaas Vaak de kinderen met zijn magisch zand, waardoor ze langzaam in een diepe, rustgevende slaap glijden, omringd door dromen en wonderen.

In een tijdloze fabel van Aesopus, ontmoet een trotse haan een sluwe vos, waarbij wijsheid en sluwheid samenkomen in een verhaal dat de essentie van list en moed verkent.

Meesterverteller Jacques Vriens leest een selectie voor van sprookjes uit de voorleesbundel Grootmoeders grote oren... Jong en oud zullen schaterlachen om de ijdele keizer uit De nieuwe kleren van de keizer en de boosaardige Repelsteeltje, en griezelen bij De wolf en de zeven geitjes. De bekende, klassieke sprookjes, bekend van onder andere Hans Christian Andersen en de Gebroeders Grimm, worden door Jacques Vriens op geheel eigen wijze naverteld.

Liway woont in de Filippijnen op het eiland Mindanao. Haar oma is een van de belangrijkste leiders van de Lumad, een inheemse bevolkingsgroep. Zij strijdt voor het behoud van het grondgebied van haar stam. Liway is dol op haar oma, maar ziet ook dat ze zich veel zorgen maakt.

De drie neven van Koning Roland krijgen de kans om de troon op te volgen. Koning worden klinkt misschien als iets wat iedereen zou willen, echter blijkt dat toch anders te zijn voor de drie troonopvolgers.

Er was eens een koning die zo ziek was, dat hij waarschijnlijk niet lang meer te leven had. Zijn drie zoons waren radeloos. Daarom vroegen ze een oude tovenaar om hulp. De man probeerde alle toverspreuken die hij had, maar niets hielp. Tot slot zei de tovenaar: "Er is slechts één geneesmiddel dat uw vader kan genezen, en dat is het levenswater. Als hij daarvan drinkt, zal hij genezen. Het mysterieuze levenswater bevindt zich op een afgelegen eiland. Maar let wel op: de bron wordt bewaakt door een gemene heks.

Om geld te verdienen kreeg Jaap de opdracht van zijn moeder om hun koe te verkopen op de mar.kt. Hij ruilde de koe om voor een paar toverbonen. Jaap wist toen nog niet wat deze bonen allemaal teweeg zouden brengen.

Lange jaren geleden was er in het plaatsje Hamelen een ware rattenplaag gekomen. Overal kwamen die brutale dieren en niets was meer voor hen veilig. Op de zolder, in de kelder, in de stallen bij het vee, ja zelfs aten ze de worsten en de hammen, die in den schoorsteen hingen om gerookt te worden, op. De mensen uit Hamelen wisten zich geen raad. Zelfs de burgemeester en de geleerden uit de stad wisten niet hoe ze ervan af moesten komen.

Aladdin is een Chinese kleermakerszoon en leeft nu op straat, waar hij steelt om te overleven. Op een dag komt er een tovenaar uit Afrika, die zegt Aladdins oom te zijn. Samen met hem gaat Aladin op reis naar de woestijn. Daar laat de tovenaar Aladdin afdalen in een grot om een bijzondere lamp op te halen. Aladdin wordt streng gemaand niets aan te raken, behalve de lamp.

Een vos verloor op een dag zijn staart. Hij was bang dat alle andere vossen hem zouden uitlachten. Hij bedacht een plannetje zodat andere vossen ook hun staart af wilden knippen, zo was hij niet meer de enige zonder staat. Zo makkelijk ging dat helaas niet, al snel kwamen de andere vossen tot de ontdekking dat de vos zelf helemelaal geen staart meer had en begrepen toen waarom hij wilde dat alle andere vossen ook hun staat af zouden knippen.

Deze fabel van Aesopus gaat over de ijdele raaf en een vos, die zich als slijmbal gedraagt. Een vos speelt in op de ijdelheid van een raaf en veleidt hem om een lied te zingen, zonder dat de raaf de gevolgen hiervan overziet.

Twee oplichters presenteren zichzelf als kleermakers en bieden aan om een speciaal kledingstuk te maken voor een keizer, beweren dat de stof zo delicaat is dat het alleen zichtbaar is voor degenen die heel slim zijn. De keizer, geïnteresseerd in het exclusieve kledingstuk, neemt hen in dienst en de bedriegers beginnen aan het werk. Echter, ze hebben geen enkele bedoeling om het kledingstuk echt te maken en willen de keizer oplichten van zijn geld.

Lang geleden leefde er eens een houthakker die een vrouw had en zeven zonen. De houthakker werkte elke dag zo hard hij kon in het bos, maar helaas, hij slaagde er bijna nooit in zoveel te verdienen dat hij zichzelf en zijn gezin genoeg te eten kon geven. Vooral voor het jongste zoontje was dat heel erg, want die was toch al klein en zwak. En toen hij werd geboren, was hij maar net zo groot als de duim van zijn vader. Daarom werd hij ook Klein Duimpje genoemd.